(MO) Niet alleen op aarde, ook boven de dampkring daagt China’s onstuitbare groeispurt de internationale machtsverhoudingen uit. Eind juni koppelden Chinese astronauten voor het eerst twee ruimtetuigen. Het zal niet lang meer duren voor de eerste Chinees een voet op de maan zet. Analisten spreken van een nieuwe ruimtewedloop, net nu de NASA achterop hinkt door krimpende budgetten.
Een impressie van de koppeling van de koppeling van de Shenzou 9 capsule, met drie taikonauten, en het ruimtestation Hemels Paleis 1, eind juni van dit jaar.
‘Voor vrede, voor ontwikkeling van de mens. China heeft zijn intrede gemaakt!’ juichte China's eerste man in de ruimte Yang Liwei vanuit zijn cockpit, zwevend boven de dampkring. China was toen, in 2003, het derde land ter wereld dat mensen de ruimte kan insturen en ze weer levend terugbrengt. Europa kan dat nog altijd niet. Sindsdien volgde het ene succes na het andere.
De Grote Sprong Ruimtewaarts
Al vier decennia lang zwaait de VS de scepter in de ruimte. Maar het Amerikaanse zelfvertrouwen is lang niet meer zo solide. De angst voor verlies van nationaal prestige en veiligheid is groot, nu China zich ontpopt tot nieuwe ruimtevaartmacht.
Ooit was de ruimte de arena van een wedloop tussen de VS en de Sovjet-Unie, maar geleidelijk aan verschijnen almaar meer spelers op het toneel. Geen enkele natie ter wereld controleert immers de ruimte. De VS, Rusland, Europa en China spelen op vlak van technologische kennis en investeringen de hoofdrol, maar almaar meer landen dromen ooit lid te worden van die eliteclub.
De meest ambitieuze en dynamische markt voor ruimtevaart ligt in het Oosten. Van de tien landen ter wereld die in staat zijn ruimtetuigen te lanceren, liggen er vijf geografisch in Azië of het Midden-Oosten: China, Japan, India, Iran en Israël. De laatste jaren geeft het peloton van Aziatische groeiers op vlak van prestatie en investeringen zelfs Europa het nakijken.
Door: Tess Vonck
Bron: MO.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten