maandag 21 mei 2012
Occupy 2.0 – De Grote Ommekeer
Na een bulderende start liep de Occupy beweging tegen een muur aan in de vorm van een gewelddadige behandeling en ontruimingen door de politie. Occupiers hadden hun geweldloosheid op kunnen geven – zoals een kleine fractie ons altijd zo ver zal willen krijgen – of gewoonweg op kunnen geven; maar in plaats daarvan zijn we teruggegaan naar de tekentafel, terwijl we bepaalde plekken bleven bezetten, deze keer met training vooraf.
Dit is precies de juiste respons. Mijn voormalige Berkeley collega Todd Gitlin schrijft in The Nation, “Het aangaan van een verwrongen stand van zaken die tientallen jaren in de maak is, zal ook tientallen jaren duren,” en voor dit doel is de kampcultuur “zowel nodig als ontoereikend.”
Het is tijd om een stap terug te doen, de balans van de situatie op te maken en een route van de weg naar huis uit te stippelen.
De verering van rijkdom die bedrijven in een positie van dominantie heeft gebracht in de huidige wereld heeft ook twee onverwachte voordelen met zich meegebracht. Ten eerste bracht dit het bewustzijn bij velen dat een vorm van eenheid in de wereld mogelijk was: “Globalisatie van bovenaf” ontwaakte de oude droom van “globalisatie van onderaf,” de droom van eenheid van de wereld zonder wereldheerschappij. Ten tweede deed de 1% door het bevrijden van de vele traditionele beperkingen van hebzucht (welke op zich al zeer zwak zijn), net genoeg om de economische middenklasse wakker te schudden, waarbij het valse comfort van “een kip in iedere pan en een auto in iedere garage” werd weggenomen, waardoor de klassenstrijd van de jaren ’30 op nieuwe manieren nieuw leven werd ingeblazen. Dit heeft uiteindelijk de inherente tegenstelling blootgelegd van een economie die gebaseerd is op oneindig toenemende wensen, in plaats van op menselijke behoeften waarvoor de planeet voldoende middelen heeft om deze te vervullen.
Deze nieuwe werkelijkheden zijn wat Walter Wink “cadeaus van de vijand” noemt, een natuurlijke eigenschap van een geweldloze strijd. De soms wrede ontruimingen van Zuccotti Park in New York, en in Los Angeles, Oakland, Washington D.C., en andere plaatsen, en het gebruiken van pepperspray op studenten in Californië afgelopen november, kunnen in ons voordeel uitwerken. Ze kunnen dienen als alarmbel voor de onthulling van de militarisering van de Verenigde Staten, hoewel er nog niet veel mensen deze alarmbellen hebben gehoord in deze verdoofde natie.
Ik was nooit één van de mensen die dacht dat de bezetting van openbare gebieden een idee was dat bij een serieuze revolutionaire beweging paste (Het plein van de Hemelse Vrede zit nog vers in mijn geheugen). Nu we de straten zijn afgeduwd hebben we een kans, zoals veel bezetters beseffen, om te hergroeperen, opnieuw te conceptualiseren, en na te denken over waar deze beweging nu echt over gaat, hoe het nu verder moet en welke historische precedenten ons kunnen helpen om het tot een succes te brengen.
Waar het over gaat is niets minder dan de Grote Ommekeer. Occupy 1.0 werd bekritiseerd vanwege het uitblijven van een lijst met eisen. Nou, als we willen ontsnappen wat de wijlen Václav Havel onlangs (weer in The Nation) “het alomvertegenwoordigd dictatuur van consumptie” noemde, wat ten grondslag ligt aan alle ongenoegens die tot Occupy leidden, dan worden we geroepen tot een revolutie op de manier waarop wij de wereld zien en we voelen wie we in deze wereld zijn.
Hoe deze grote verandering uitgevoerd moet worden is, althans gedeeltelijk, eveneens duidelijk. Gedurende de golven van populaire opstanden die blijven opkomen waar de condities juist zijn, van de strijd voor vrijheid in India en de kleurenrevoluties tot de “Arabische lente” en de wereldwijde Occupy manifestaties, wordt geweldloosheid vaker en vaker geaccepteerd als de eerste keuze op de weg naar vrijheid, waardoor het nu vanzelfsprekend is geworden bij het overgrote deel van de 99 procent. Hoe zou het anders kunnen? In feite laat de hoog aangeschreven studie van Erica Chenowith en Maria Stefan, Why Civil Resistance Works (pdf), zien dat overgangen naar democratie twee keer zo succesvol zijn als ze geweldloos zijn, en ook drie keer zo snel verlopen (dat deel verraste zelfs mij). George Lakey toonde aan dat de enige revoluties die zowel zorgden voor een vorm van politieke democratie als ervoor zorgden dat de één procent niet weer alle macht in handen kreeg, geweldloos waren, althans in de zin dat er geen wapens werden gebruikt.
Maar er komt veel meer bij kijken dan deze strategische berekeningen. Occupiers voelen dat geweldloosheid een deel van hun boodschap is: Als onze beweging staat voor het vergroten van de waardigheid en de waarde van de mens, kunnen we geen methode van geweld gebruiken, wat vernedert. Zoals een Koerdische man onlangs een Amerikaanse vrouw die zijn deel van Irak, als onderdeel van de vredesdelegatie bezocht, vertelde, “Soms ben je blij met geweldloosheid, omdat je je ziel niet verliest. Je verliest misschien de hoop, of je wordt moe, maar je verliest je ziel niet.”
In Jemen riepen demonstranten, “Ze kunnen ons niet verslaan, omdat we onze wapens thuis hebben gelaten.” Dat klopt; maar voor Gandhi was geweldloosheid veel meer dan een protest zonder wapens. Wat was het? In het bijzonder, hoe zou een geavanceerde, volledige, geweldloze beweging er vandaag de dag uitzien? In het Metta Center hebben we meerdere jaren over deze vraag gediscussieerd, en ik denk dat we iets hebben gevonden dat mooi parallel loopt met wat Joanna Macy, David Korten, Barbara Marx Hubbard en andere visionairs ook al hebben gezien over de weg naar voren.
We beginnen vanuit deze stelling van Václav Havel: “Human beings have created, and daily create, this self-directed system through which they divest themselves of their innermost identity.” Door het herbevestigen van onze meest innerlijke identiteit – onze aangeboren empathie voor het lijden van anderen, ons gevoel van rechtvaardigheid, onze zorg voor onze kinderen – beginnen we een beter systeem te creëren. Zoals de heilige Sint-Augustinus zei toen hij de “Grote Ommekeer” van zijn tijd aanging, “duo amores faciunt duas civitates”, ruwweg dat ‘er twee krachten in ons zitten die zouden leiden tot twee zeer verschillende wereldordes.’
Dit brengt ons tot de “buitenste jihad”, het veranderen van de wereld. Gandhi maakte vroeg in zijn carrière (1894) een ontdekking, met een kracht die door veel activisten wordt herkend. Hij noemde dit het Constructieve Programma (CP): het bouwen wat je wilt, in plaats van het tegengaan wat je niet wil (of het voorbereiden hierop). CP stelde dat de waarheid bij de verzetsmensen lag, dat hun afhankelijkheid van een externe onderdrukker (vandaag de dag bedrijven en financiële instellingen) een leugen was die kon exploderen door middel van constructieve projecten (zoals de meest beroemde in zijn geval het maken van handgeweven kleding in plaats van het kopen van Britse importkleding was). Er is iets inherent goeds aan het bouwen aan wat je wilt in de context van een geweldloos verzet, en in feite beweerde Gandhi aan het einde van zijn carrière: “mijn echte politiek is constructief werk.”
Maar CP betekent niet dat je weerstand waar het nodig is negeert: je weeft je eigen kleding én je boycot Britse importkleding. De parallel voor ons kan zijn dat we uitreiken naar degenen die nog steeds vastklampen aan militarisme, en hen proberen over te halen, maar ook om de Pledge of Resistance te tekenen om zo massale burgerlijke ongehoorzaamheid te stimuleren als dit land (de VS, red) Iran aanvalt. We zouden, net als de satyagrahi’s van weleer, de overheid moeten proberen vast te zetten in wat George Lakey een “dilemma actie” noemt, waarbij als de tegenstander je laat doen wat je wilt, je wint, en als hij gewelddadigheid moet begaan om je tegen te houden, je op een ander niveau wint. Het geweld tegen satyagrahi’s die de zoutwerken in Dharasana in 1930 probeerden binnen te dringen, heeft tot de verdoemenis van de Raj geleid, hoewel deze erin slaagde om de satyagrahi’s buiten te houden.
Het is goed om in je achterhoofd te houden hoeveel waarde Gandhi hechtte aan constructieve actie. Een onderzoek uit 1977 door het Gandhi Smarak Nidhi (Gandhi Memorial Fund) liet zien dat 1845 instellingen in 22 staten nog steeds functioneerden, die door Gandhi en zijn naaste medewerker Vinoba Bhave zijn opgericht.
Door het herbevestigen van onze meest innerlijke identiteit – onze aangeboren empathie voor het lijden van anderen, ons gevoel van rechtvaardigheid, onze zorg voor onze kinderen – kunnen we een beter systeem te creëren. Onlangs had ik, samen met anderen van het Metta Center en activisten van over de hele wereld, het grote voorrecht om te luisteren naar iemand die de Zoutmars heeft meegemaakt en de eerste 23 jaar van z’n leven met Gandhi heeft doorgebracht: Narayan Desai, de zoon van Gandhi’s levenslange secretaris, Mahadev. Dit onvergetelijke weekend was het dichtst de meesten van ons ooit zal komen tot een levend contact met de Mahatma. En zijn presentatie over Gandhi’s nalatenschap voor ons vandaag de dag nam precies de vorm aan die wij ook hebben bereikt voor een revolutie van vrede van binnenuit: 1) persoonlijke transformatie 2) constructive program, en dan 3) protesteren, en waar nodig overgaan tot directe weerstand.
Vanuit dit oogpunt heeft Occupy het aanvankelijk verkeerd aangepakt. Maar dat maakt niet uit. Het punt is nu om ons te richten op de lange termijn en te komen met een samenhangende strategie op basis van de dwingende kracht van de waarheid.
Zoals Joanna Macy en mijn oud-lerares Eknath Easwaran benadrukten: de waarheid vereist dat we een veel hogere visie van de mensheid handhaven dan wat tegenwoordig in de massamedia circuleert (vooral adverterende media, met haar ontmenselijkende materialisme). Met andere woorden; dat we handhaven en belichamen wat het ‘nieuwe verhaal’ wordt genoemd (hoewel het al millennia bestaat). We moeten een beroep doen op wat nieuwe wetenschap en oude wijsheid ons vertellen: dat we wezens met een bewustzijn zijn die diep met elkaar verbonden zijn, inderdaad met “the whole of Nature in its beauty,” zoals Einstein zei. Dat we wezens zijn die nooit werkelijke voldoening kunnen vinden in consumptie, maar wel door het opbouwen van vertrouwensrelaties. En dat we instinctief begrijpen dat veiligheid nooit kan ontstaan door het opsluiten van “criminelen” of het elimineren van “vijanden”, maar alleen door het bouwen van misdaadvrije samenlevingen waarin de sporadische dader hersteld wordt tot een leven van waardigheid, en waarin het doel van alle conflicten is om tegenstanders om te zetten in vrienden.
Dit is de reden waarom, in de algemene strategie die we voor ogen hebben, met de zes grote aandachtsgebieden, de ereplaats (bovenaan onderstaande diagram) gaat naar het New Story Creation, waar we de hogere visie van de mensheid formuleren en publiceren. Maar op een ander belangrijk gebied, militarisme vs. vrede, werken we aan het transformeren van onze gerechtvaardigde woede, in wat Gandhi “een kracht die de wereld kan veranderen” noemt, bijvoorbeeld door Unarmed Civilian Peacekeeping, en/of door te reageren op kansen voor directe actie wanneer we er klaar voor zijn, zoals bijvoorbeeld de bovengenoemde ‘pledge of resistance’.
We roepen uiteraard niemand op om te stoppen met occupyen, voor het geval ze zich geroepen voelen dit te doen (zoals wij ons ook vaak voelen). Wat het allerbelangrijkst is, is dat gezien binnen afzienbare tijd de beweging een capaciteit bereikt voor een gecoördineerd optreden op nationaal niveau; dat we goed begrijpen, zoals het diagram laat zien, dat we deel uit te maken van één grote beweging voor een nieuwe werkelijkheid, en dat we samen de rest van de wereld kunnen laten zien dat zij, net zo graag als wij, deze nieuwe werkelijkheid willen.
Michael Nagler
Bron: Happynews.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten